Bijna alle groepenkasten in Nederland hebben tegenwoordig een aardlekschakelaar. Maar wat is een aardlekschakelaar precies?
Een aardlekschakelaar is een schakelaar die automatisch in werking treedt wanneer hij lekstroom meet. De schakelaar springt om schakelt de gehele groepenkast uit. Dit wordt ook wel het spanningsloos maken van het systeem genoemd. In een elektrische installatie is er meestal sprake van een stroomkring. Er is een nuldraad en een fasedraad. De fasedraad voert elektrische spanning aan richting (bijvoorbeeld) de verlichting. Via de nuldraad gaat de niet-verbruikte elektrische stroom retour.
Wanneer deze stroomkring verbreekt – doordat de bedrading van een apparaat bijvoorbeeld in contact komt met water – ontstaat er lekstroom. De aardlekschakelaar treedt nu in werking en zorgt ervoor dat er geen stroom meer staat op de elektrische installaties. Kortom: een aardlekschakelaar beveiligt elektrische installaties tegen lekstroom en voorkomt hiermee gevaarlijke situaties.
Lekstroom is een soort lekkage in de stroomkring. Als er een bepaalde hoeveelheid elektriciteit in de stroomkring wordt aangevoerd, komt er ook een bepaalde hoeveelheid terug. Som is de hoeveelheid stroom die de elektrische installatie verlaat, kleiner dan de hoeveelheid stroom die er in is gegaan. Dit heet lekstroom. Lekstroom wordt ook wel verliesstroom of foutstroom genoemd.
Lekstroom kan ontstaan doordat bijvoorbeeld de behuizing van een elektrisch apparaat onder spanning komt te staan. Dit gebeurt wanneer de isolatie van de bedrading in het apparaat is beschadigd. Of door een ander defect, zoals waterlekkage.
Bij een ‘geaard’ elektrisch apparaat is een aardedraad bevestigd aan de metalen behuizing van het toestel. Bij een geaard apparaat loopt de lekstroom via deze aardedraad door de geaarde stekker naar het geaarde stopcontact en dan richting de aardlekschakelaar. De aardlekschakelaar schakelt in zodra hij lekstroom detecteert. Dit gebeurt alleen bij een volledig geaard systeem.
Wanneer een elektrisch apparaat niet geaard is en onder spanning staat, krijgt de gebruiker een elektrische schok als hij in aanraking met het apparaat komt. De elektriciteit trekt via het lichaam naar de aarde. Op dat moment treedt de aardlekschakelaar óók in werking.
Lekstroom is gevaarlijk omdat zaken onder stroom staan die niet onder stroom mógen staan. Bijvoorbeeld een vloer die onder water staat, een lamp, een metalen behuizing van een wasmachine, of een koffiezetapparaat. Als uw klant in het water gaat staan, of een lamp aanraakt, kan hij geëlektrocuteerd worden. Een aardlekschakelaar voorkomt dit.Bij een ‘geaard’ elektrisch apparaat is een aardedraad bevestigd aan de metalen behuizing van het toestel. Bij een geaard apparaat loopt de lekstroom via deze aardedraad door de geaarde stekker naar het geaarde stopcontact en dan richting de aardlekschakelaar. De aardlekschakelaar schakelt in zodra hij lekstroom detecteert. Dit gebeurt alleen bij een volledig geaard systeem.
Wanneer een elektrisch apparaat niet geaard is en onder spanning staat, krijgt de gebruiker een elektrische schok als hij in aanraking met het apparaat komt. De elektriciteit trekt via het lichaam naar de aarde. Op dat moment treedt de aardlekschakelaar óók in werking.
Binnen de woningbouw is een aardlekbeveiliging verplicht. Dit hoeft niet per sé een aardlekschakelaar te zijn, maar kan ook een aardlekautomaat zijn.Hager heeft hiervoor de HACO’s productrange: een combinatie van een installatieautomaat en aardlekschakelaar in één component. Groepen met een overstroombeveiliging van hoogstens 25 Ampère waarvan wandcontactdozen deel uitmaken, moet beveiligd zijn door een aardlekschakelaar met een nominale aanspreekstroom van hoogstens 30 milliampère (mA).
Dit is verplicht bij:
– Woningen
– Gebouwen met logiesfunctie
– Gebouwen met celfunctie
– Gebouwen met onderwijsfunctie voor basisonderwijs
– Gebouwen met onderwijsfunctie voor speciaal onderwijs
– Gebouwen met bijeenkomstfunctie
De aardlekschakelaar maakt elektrische installaties spanningsloos wanneer er lekstroom optreedt. De installatie die spanningsloos gemaakt wordt, is aangesloten op de betreffende aardlekschakelaar. Per aardlekschakelaar (2-polig) mogen er maximaal vier groepen worden aangesloten. Wanneer u een groepenkast bestelt, moet u rekening houden met het feit dat de installatiegroepen gelijkmatig verdeeld zijn over de aardlekschakelaars én dat u maximaal vier groepen aansluit op een aardlekschakelaar.
Tegenwoordig moeten alle stopcontacten verplicht worden beveiligd met een aardlekschakelaar. Het is niet verstandig om alle groepen achter één aardlekschakelaar te plaatsen. Dit, omdat dan de gehele installatie spanningloos raakt bij een aardlek. Het beste is dan ook om minimaal twee aardlekschakelaars toe te passen. Het is aan te raden om de groepen per verdieping te verdelen over beide aardlekschakelaars. Is er dan alsnog aardlekkage, dan heeft u altijd nog ergens licht.